De PGS 31 bevat richtlijnen voor de opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties van “overige vloeistoffen”. Deze richtlijn wordt opgenomen in de Activiteitenregeling milieubeheer. Een aanpassing van deze regeling is in voorbereiding.
Binnen de Activiteitenregeling wordt nu voor bepaalde stoffen verwezen naar PGS 30 “Vloeibare brandstoffen: bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties” en voor bepaalde organische oplosmiddelen in ondergrondse opslagtanks naar de PGS 28 “Vloeibare brandstoffen: ondergrondse tankinstallaties en afleverinstallaties”.
Relevante wijzigingen en verbeterpunten
- Voor ADR klasse 5.1 en ADR klasse 8 stoffen VG II en III zijn alleen bodemvoorschriften opgenomen.
- De PGS 31 gaat wel gelden voor:
- Bovengrondse opslag van polyesterhars (≤10 m3) en PER (≤15 m3)
- de ondergrondse opslag van genoemde organische oplosmiddelen
- de bovengrondse opslag van benzine tot 300 liter bij autodemontagebedrijven
Vanuit veiligheidsoogpunt zijn er de volgende verbeterpunten:
-
- Installatie volgens BRL K 903 voor ADR klasse 5.1 (voor een tank met ondergrondse leidingen) en PER.
- Niet meer handmatig peilen (nieuwe tanks).
- Extra voorschriften over good housekeeping, logboek en het vullen van de opslagtank vanuit een tankwagen.